In de wetenschappelijke wereld geldt nog te vaak: de klus is geklaard zodra de promotie rond is of het artikel gepubliceerd. Terwijl het echte werk dan nog moet beginnen. Uiteindelijk heeft een wetenschappelijke studie immers pas impact als de praktijk iets met de resultaten doet. Het vertalen van kennis naar praktisch bruikbare vernieuwing is dus minstens zo belangrijk als het uitvoeren van een gedegen onderzoek. Vandaar dat het GGG-programma implementatie voortdurend op de agenda zet. Hoewel implementatie in de dagelijkse zorgpraktijk primair een zaak is van veldpartijen, is het toch onderdeel van elk GGG-project. Het krijgt soms een speciale projectsubsidie. Overigens wordt ook bestaande kennis nog onvoldoende gebruikt. Deze is vaak nauwelijks terug te vinden of is niet vertaald in praktische materialen of instructies.
Alternatieven soms net zo relevant
Het gaat niet alleen om implementatie van farmacotherapeutische vernieuwing. Ook andere interventies kunnen in bepaalde gevallen immers effectief zijn, zoals chirurgie, psychotherapie, leefstijlverandering en dieetmaatregelen.
Deze opties blijven vaak buiten beeld in het geneesmiddelenonderzoek. Net als overigens een minstens zo belangrijk aspect van implementatie: het de-implementeren van niet-effectieve of zelfs schadelijke werkwijzen. Op dit terrein heeft GGG-onderzoek een paar belangwekkende resultaten opgeleverd
Link tussen onderzoek en praktijk
Ook al zijn interventies aantoonbaar doelmatig, het garandeert nog niet dat ze vanzelf op grote schaal worden toegepast. Zelfs niet als ze een plek krijgen in de richtlijnen. Systematische implementatie van onderzoeksresultaten vergt in alle gevallen een nauwe verbinding tussen onderzoek en praktijk. Dit alles kost geld, meestal meer dan het onderzoek zelf. Maar de maatschappelijke investering betaalt zich terug, onder meer in termen van patiëntveiligheid, doelmatigheid en het verminderen van de benodigde ‘handen aan het bed’.