De Ruiter vindt dat je wel mag spreken van een ‘succesformule’ als het om de academische werkplaatsen gaat. ‘Overal zijn hele boeiende samenwerkingsverbanden ontstaan. Organisaties zijn bereid gebleken hun zelfstandigheid in te ruilen voor iets collectiefs, een netwerkconstructie waarin je gezamenlijk verantwoordelijkheid draagt.’
Prikkels
Dat het ZonMw-programma daar een belangrijke stimulans voor is geweest, staat volgens De Ruiter buiten kijf. ‘Mensen veranderen niet zomaar uit zichzelf. Zo’n ZonMw-programma is smeerolie, een inhoudelijke prikkel met een sterke financiële component.’
‘Je kunt natuurlijk ook vast blijven houden aan wat je kent, je in je eigen kluppie terugtrekken, maar dan haal je niet het maximale uit je mogelijkheden’, vervolgt De Ruiter. ‘Door samen met anderen naar je werk te kijken, ga je nadenken, nieuwe mogelijkheden ontdekken. Er ontstaat weer verwondering. Dat is de kracht van de werkplaatsen.’
Transformatie
De afgelopen jaren is er door de transities financieel en organisatorisch veel veranderd. De Ruiter constateert dat dat het werk van de commissie soms lastig maakte. ‘Organisaties verkeerden in onzekerheid en dan is het moeilijk plannen voor de toekomst te maken.
Maar inhoudelijk sluit de transformatie natuurlijk precies aan bij wat wij met de werkplaatsen beogen. Geen eilandjes, maar inhoudelijk samenwerken waarbij kinderen en gezinnen centraal staan.’
Eerst luisteren
De Ruiter beklemtoont dat dat ook is waar de werkplaatsen voor staan en succes mee hebben: goede hulp voor kinderen en gezinnen die het net niet redden. ‘En natuurlijk kun je je afvragen waarom dat zo ingewikkeld is. Maar mensen zijn zoals ze zijn. We denken het beter te weten en gaan dan adviezen geven in plaats van eerst eens goed te luisteren.’
Onderwijs
Het vervolgprogramma ‘Academische Werkplaatsen Transformatie Jeugd’ sluit volgens De Ruiter nog beter aan bij de behoeften in het veld. ‘Het mooie is dat wij, zowel in de werkplaatsen als in de commissie, nog intensiever gemeenten en cliënten betrekken bij alle plannen en de uitvoering daarvan. En ik zal me blijven inzetten voor de beroepsopleidingen. Nieuwe jeugdhulpverleners moeten geschoold worden in de laatste inzichten.’