Het is een feestje, samenwerken in een werkplaats. Wel een feestje dat je samen moet bouwen. Daarvoor heb je uithoudingsvermogen en motivatie nodig. Bereidheid om op je bek te gaan. En weer op te staan.
Het mooie van de werkplaats is: samen bedenk je iets dat echt aansluit bij de behoefte op de werkvloer. Uit onderzoek weten we bijvoorbeeld dat jongeren met heftige gedragsproblemen in een justitiële jeugdinrichting (JJI) baat hebben bij gezinstherapie. Dus werd bedacht om overal gezinstherapeuten in dienst te nemen. ‘Maar’, vertelden ouders en jongeren, ‘als je familie één keer per week op bezoek mag komen, dan wil je bijpraten, niet in gezinstherapie.’ Zelfs al verkleint dat volgens de wetenschap de recidivekans.
Dus zijn we als Academische Werkplaats Risicojeugd helemaal bij nul begonnen. Met professionals, ouders, jongeren, onderzoekers en bestuurders hebben we onderzocht: wat houdt het in om het gezin te betrekken als beschermende factor tegen delinquent gedrag? Dat leverde uiteindelijk de methodiek Gezinsgericht Werken op.
Hoewel, voordat je allemaal met gelijke tred hossend de polonaise loopt… Wat werkt in één JJI kun je niet zomaar ‘planten’ bij de volgende. Ook daar ga je het traject door van verkennen, kennis en ervaring delen, elkaars verhaal begrijpen.
Voordat we nu ergens met een pilot beginnen, vragen we daarom mensen van andere organisaties, voor wie de uitkomst ook interessant kan zijn, om mee te denken. Zo wordt het geen feestje van één persoon of plek, maar van iedereen.
Vraag anderen meteen om mee te denken, en het wordt een feestje van iedereen.
– Arne Popma
Net als bij een partijtje, lopen dingen soms anders dan je vooraf had bedacht. Of er zijn dingen die mislukken. Want ja, fijn, dat werk en een opleiding helpen bij herstel van jongeren. Maar dat is lastig te realiseren als je ‘binnen’ zit, tientallen kilometers ver van je eigen school en ouderlijk huis.
Toch blijken mislukkingen soms mooie bijvangst te hebben. Zo ontstond namelijk juist door dat lastige aspect het idee voor Kleinschalige Voorzieningen (KV), waarbij veroordeelde jongeren overdag naar school of werk kunnen en ’s avonds op tijd terug moeten zijn. Ze krijgen dus straf, worden in de gaten gehouden én bouwen aan een gezond netwerk om straks (helemaal) terug te keren in de maatschappij.
Het goede van een werkplaats is dat je met rustige breinen kunt sparren over problemen en oplossingen vanuit verschillende invalshoeken. Ik breng mijn aandeel in als behandelaar en wetenschapper, maar ik ben niet persoonlijk jouw behandelaar. De jongere deelt zijn kennis en ervaring over criminaliteit, wordt als gelijkwaardig gezien en niet bekeken als degene die bijgestuurd moet worden. Elkaar serieus nemen is de kern van de werkplaats.
Als ik de taal van jongeren hoor terugkomen in de uitspraken van professionals, als de woorden van professionals doorsijpelen naar wetenschappers en die van hen weer doorklinken in hoe beleidsmakers praten over jeugdhulp – dan kunnen we wat mij betreft de flessen ontkurken.
Wat ik heb geleerd? Een feestje wordt niet vanzelf een vrolijke bedoening. Er moet ook ruimte zijn voor een diepgaand gesprek. Bij een echt goed feest heeft iedereen een aandeel. Van de gangmaker tot degene die de glazen in de afwasmachine zet. Als je elkaar begrijpt en elkaar waardeert, kun je het volhouden tot in de late uurtjes. Precies dat zijn we van plan bij de Academische Werkplaats Risicojeugd.
Arne Popma is voorzitter van de Academische Werkplaats Risicojeugd, hoofd van de afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie en Psychosociale Zorg van het Amsterdam UMC, locatie VUmc en psychiater bij Levvel. Hij is tevens voorzitter van de afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVP).