Ketencoördinatie bij probleem- gezinnen: op zoek naar het beste meet- instrument

NAAR OVERZICHT   LEES VERDER

De voordelen van ketencoördinatie zijn bekend. Maar wanneer kun je spreken van een effectieve samenwerking? Er bestaat momenteel geen systematische methodiek waarmee vastgesteld kan worden of deze nieuwe werkwijze de gewenste resultaten behaalt. GGD West-Brabant deed onderzoek naar de mogelijkheden van prestatie-indicatoren.

Om multiprobleemgezinnen in de regio beter te ondersteunen, zette arts en projectleider Silvia Zandvoort van GGD West-Brabant in 2008 een keten op waarin organisaties uit de JGZ en de zorg participeren. “Speciaal voor gezinnen waar veel complexe problematiek speelt en die al veel hulpinstanties aan de voordeur hebben gehad. Met ketencoördinatie pakken we alle problemen integraal en vanuit diverse disciplines aan. Belangrijk streven van deze werkwijze is om de regie gaandeweg weer aan het gezin terug te kunnen geven.”

Set prestatie-indicatoren
Ouders en hulpverleners zijn erg te spreken over de werkwijze. Maar hoe zit het met de gemeenten? Hoe kunnen zij vaststellen of de zorgcoördinatie, die onder hun verantwoordelijkheid wordt uitgevoerd, de beoogde resultaten behaalt? Mogelijk met een handzame en werkbare set prestatie-indicatoren, dacht onderzoeker Joyce de Goede, ook werkzaam bij GGD West-Brabent. “Hiermee kan eenvoudig worden gekeken of we nog de juiste koers varen, of dat bijsturing nodig is.”

Beperken tot de hoofdlijnen
Literatuuronderzoek en tientallen praktijkgesprekken resulteerden in een voorlopige lijst met maar liefst 86 indicatoren. De Goede: “Dat zijn er natuurlijk veel te veel voor een werkbare situatie. Met deze lijst zouden gemeenten worden geconfronteerd met een overload aan indicatoren die bovendien niet altijd iets zeggen over de werkelijke resultaten. Indicatoren moeten zich beperken tot de hoofdlijnen, dat bleek in dit project door experts zeer lastig gevonden te worden. Vandaar ook de te lange lijst.”

Totaalplaatje
Toch vallen er uit het project veel goede lessen te trekken. Bijvoorbeeld over de brede scope van het onderzoek, waarbij naast ervaringen en meningen ook de meer ‘kwalitatieve’ input aandacht kreeg, legt De Goede uit. “Hoe heeft een organisatie bijvoorbeeld het werkproces geregeld en hoe zit het eigenlijk met de participatie van de ouders? Door al die zaken mee te nemen, krijgen bestuurders beter zicht op het totaalplaatje. Pas dan kun je zeggen of ketencoördinatie meer oplevert dan het kost om alles te regelen. En kun je verantwoorde besluiten maken.”

LEES VERDER

‘Met indicatoren kan eenvoudig worden gekeken of we nog de juiste koers varen’

Feiten en cijfers

  • Er is veel verwarring over de termen ketencoördinator en zorgcoördinator. De ketencoördinator onderscheidt zich van een zorgcoördinator omdat deze laatste zich richt op de inhoudelijke zorg. Een ketencoördinator houdt zich bezig met de overkoepelende organisaties, advies en beleidsformulering en treedt alleen op als hulpverlening is vastgelopen of wanneer dit dreigt te gebeuren.
  • Om zicht te krijgen op ketencoördinatie is het van belang dat zowel op organisatie niveau (input), werkprocessen (throughput), uitgevoerde activiteiten (output) en resultaten voor het gezin (outcome) gemonitord wordt.


ZonMw projecttitel: Ketencoördinatie Jeugd: noodzakelijk en logisch, maar welk effect kunnen we aan de gemeente melden? Projectnummer 156511006

Meer informatie

Meer weten over ketencoördinatie? Neem contact op met Silvia Zandvoort: [email protected].

Meer weten over prestatie-indicatoren? Neem dan contact op met Joyce de Goede: [email protected].

Video
Share

Facebook

Twitter

LinkedIn

Contact

Verstuur

Aanmelden

Meld aan