Het had zo mooi kunnen zijn: met een triageprotocol selecteren welke ouders een consult op het consultatiebureau kunnen overslaan en welke niet. Dat levert tijd op die professionals kunnen besteden aan risico-gezinnen. Helaas is het niet gelukt om een effectieve triage te ontwikkelen. “Het risico is te groot dat je mensen een consult laat overslaan die dat wél nodig hebben”, aldus projectleider Andrea de Winter van het UMCG.
De Winter ontwikkelde tijdens het onderzoek eerst het triageprotocol, met input van artsen, verpleegkundigen en beleidsmedewerkers. Het protocol bevat criteria uit het dossier van de kinderen en daarnaast een vragenlijst die ouders invullen voorafgaand aan het consult rond de twee of drie jaar. “Ouders beantwoorden hierin vragen over ontwikkeling, gezondheid en opvoeding.”
Resultaten vergeleken
De volgende stap was om te onderzoeken of de GGD met het triageprotocol kan selecteren welke ouders een consult konden overslaan. Op basis van het dossier en de ingevulde vragenlijst bepaalden onderzoekers welke ouders hiervoor in aanmerking kwamen. Tegelijkertijd beantwoorden de arts of de verpleegkundige en de ouders onafhankelijk van elkaar deze vraag na het consult. De uitkomst van het triageprotocol en de uitkomst van de professional werden met elkaar vergeleken. “En die overeenstemming was dus zeer laag”, aldus De Winter. “Dat was echt een tegenvaller.”
Oorzaken tegenvaller
Het onderzoeksteam heeft gekeken hoe het kwam dat het protocol niet werkte. “Sommige artsen en verpleegkundigen stonden niet achter het onderzoek en wilden iedereen het volgende consult terugzien. Maar toen wij de analyse herhaalden zonder deze groep professionals, verbeterde de betrouwbaarheid amper.” Een andere optie was dat bepaalde criteria misschien een ‘stoorzender’ vormden in het protocol. Bijvoorbeeld: als ouders in de vragenlijst aangeven zich zorgen te maken, krijgen ze altijd een nieuw consult. “Maar soms hadden ze zorgen over een zware verkoudheid. Vervelend, maar geen reden voor een nieuw consult. Helaas was het protocol ook zonder die criteria niet valide genoeg.”
Belangrijk inzicht
De Winter had natuurlijk gehoopt dat het protocol zou werken. “We hebben in de JGZ nu eenmaal veel behoefte aan meer tijd voor kwetsbare gezinnen. Maar voorlopig kunnen we niet op basis van een instrument bepalen wie je wel of niet intensief moet blijven zien.” Naast inzichten heeft het onderzoek ook een nuttige vragenlijst opgeleverd: “Professionals gaven aan dat ze door de vragenlijst tijdens het consult meer kunnen ‘sturen’ op problemen. Ouders kregen meer inzicht in de ontwikkeling van hun kind. Ook hielp het invullen hen om het consult voor te bereiden.”
‘Helaas kan ons instrument niet bepalen wie een consult nodig heeft en wie niet’
ZonMw projecttitel: Op weg naar evidence-based triage binnen de jeugdgezondheidszorg van 0-4 jaar. Projectnummer 156511008
Wilt u meer weten over het onderzoek naar effectieve triage? Neem dan contact op met projectleider Andrea de Winter: [email protected]