KAMER: OPLEIDING

Onderwijs en opleiding voor betere farmaco­thera­peutische zorg

Lees verder

Voor een beter gebruik van geneesmiddelen is goed onderwijs onmisbaar. Het GGG-programma draagt daarom bij aan initiatieven die farmacotherapie-onderwijs stimuleren. Niet alleen voor voorschrijvers, maar ook voor andere professionals in de farmacotherapeutische zorg.

Bij alle noodzakelijke aandacht voor doelmatigheid en effectiviteit, legt GGG sterk de nadruk op een verbeterde inzet van geneesmiddelen voor de individuele patiënt. Naast het wetenschappelijk onderzoek dat het programma financiert, heeft daarnaast ook een gedegen opleiding van (aankomende) professionals hoge prioriteit. Onderwijs zorgt niet alleen voor een grotere professionele competentie van de betrokken zorgverleners. Zij gaan er ook effectiever door handelen als het gaat om de inzet van geneesmiddelen. Zo kunnen zij patiënten betere zorg geven.

Onderwijs: niet alleen voor de dokter
Gestructureerd onderwijs in farmacotherapie hoort vanzelfsprekend thuis in de opleiding van geneeskundestudenten, co-assistenten en arts-assistenten. Maar ook verpleegkundigen, apothekers, praktijkondersteuners en andere zorgverleners hebben een steeds belangrijkere positie in de farmacotherapeutische zorg.

Daarvoor moeten ze goed worden opgeleid. Naast meer (evidence based) farmacotherapie-onderwijs, onder andere in de artsenopleiding, vormen communicatieve vaardigheden van de verschillende hulpverleners een aandachtspunt. Deze vaardigheden zijn bijvoorbeeld nodig voor het afnemen van een goede farmaceutische anamnese. En ze zijn belangrijk om de patiënt te kunnen motiveren bij het gebruik van geneesmiddelen.

Nieuwe kennis inbedden in onderwijs
Waar mogelijk en van toepassing, krijgen GGG-projecten de opdracht om toe te werken naar scholingsmodules om de opgedane kennis in te bedden in onderwijs. Daarnaast kijkt het programma in samenspraak met de GGG-raad of er speciale budgetten nodig zijn om initiatieven rond onderwijs in farmacotherapie te stimuleren. Bij dit alles is de scope van het programma steeds breed. Het gaat niet alleen om zorgprofessionals. Ook het stimuleren van onderwijs, training en carrièreperspectieven voor wetenschappers die betrokken zijn bij patiëntgebonden onderzoek, valt onder de reikwijdte van GGG.

Paul Janssen Future Lab voor ondernemende biomedici
Marcel Kenter over ‘blended learning’ voor biomedische professionals: ‘State-of-the-art onderwijs voor pioniers in vernieuwing’
Blended learningonline en on-campus voor de chief scientific officers van de toekomst. Het is de taal van het moderne, ondernemende onderwijs. In Leiden vinden getalenteerde biomedische wetenschappers de kennis van morgen.

Succes en mislukking liggen regelmatig dicht bij elkaar bij het ontwikkelen van nieuwe medische interventies. Of een nieuw geneesmiddel, celtherapie of medisch apparaat topt of flopt, is de ene keer te danken aan de grillen van de wetenschap en de volgende keer aan puur strategische of zakelijke beslissingen. Wie als biomedische onderzoeker wil ‘overleven’ in die wereld, moet slimmer zijn dan de rest.

Ondernemende professionals
Voor deze ambitieuze biomedici is begin 2017 het Paul Janssen Future Lab van start gegaan. Directeur Marcel Kenter: ‘Het is een opleiding voor reeds afgestudeerde biomedische wetenschappers uit het bedrijfsleven en de academische wereld.

Het gaat om specialisten die zich willen verbreden en een serieuze carrièrestap willen maken. We richten ons op ondernemende professionals uit de hele wereld. En met het hoge niveau en unieke programma dat we bieden, is dat ook zeker geen gekke ambitie.’

Breed scala aan onderwerpen
Naamgever naam Paul Janssen, oprichter van het gelijknamige farmaceutische bedrijf, was niet alleen een biomedisch pionier, hij was ook een geslaagd ondernemer. Deze twee kwaliteiten vormen de uitgangspunten voor het onderwijs. De opleiding gaat niet alleen over biomedische wetenschap en klinisch onderzoek, maar ook over onderwerpen als financiering en intellectueel eigendom.

Kenter: ‘Van al die onderwerpen moet je kennis hebben om leiding te geven aan het ontwikkelen van een nieuwe medische interventie.‘ Iedere module van Futurelab begint online, met aansluitend een training in Leiden op basis van casuïstiek uit het bedrijfsleven en de academie.

Learning by doing
De Futurelab-experts die de deelnemers begeleiden, waren zelf nauw betrokken bij de casus in kwestie. Kenter: ‘Learning by doing is dé manier om relevante kennis op te doen.’

Meer weten?


Tekst:
LUMC en Paul Janssen Future Lab
Foto: Shutterstock

Evidence based medicine bij de oudere patiënt
Simon Mooijaart over de missie van IEMO: ‘Wetenschappelijk onderzoek relevanter maken voor ouderen’

Evidence based medicine (EBM) krijgt in de geneeskunde veel aandacht. Maar wat is het precies? En hoe kunnen artsen het inzetten bij oudere patiënten? IEMO heeft er een online scholingsprogramma voor opgezet.

In gerandomiseerde trials vallen ouderen al snel buiten de studie. Bijvoorbeeld als het wetenschappelijk onderzoek naar de ene aandoening ‘verstoord’ raakt door een ziekte die de oudere óók heeft. Zo blijven alleen de relatief gezonde ouderen over. Studies zijn daardoor vaak veel minder representatief voor juist de grootste groep: kwetsbare ouderen of patiënten met meerdere aandoeningen. Innovatie van klinisch onderzoek bij ouderen is dus cruciaal, zeker nu het aantal ouderen alsmaar toeneemt.

Drie pijlers
De probleemschets is van Simon Mooijaart, internist ouderengeneeskunde aan het LUMC. Hij werkt voor IEMO, het in 2011 opgerichte Instituut voor Evidence-Based Medicine voor Ouderen. ‘Wetenschappelijk bewijs is een van de drie pijlers onder EBM.

Ook de kennis en ervaring van de zorgverlener horen erbij én de situatie en voorkeuren van de patiënt. Al deze aspecten moet je meenemen in je behandeling.’

Relevante maten
Mooijaart illustreert de uitdagingen met de geriatrische oncologie. ‘Vrijwel alle studies daarover gaan uit van de gebruikelijke maten, zoals vijfjaarsoverleving. Maar hoe relevant is dit voor iemand die bijna 90 is? Die heeft veel meer aan een behandeling die aantoonbaar bijdraagt aan de kwaliteit van leven. En die niet al te belastend is.’

Het IEMO werkt aan de inzet van moderne technologie in onderzoek en ontwikkelt nieuwe methodologie. Mooijaart: ‘We doen bijvoorbeeld observatiestudies, waarbij je in de dagelijkse praktijk de effecten van behandelingen bij verschillende ouderen volgt. Landelijke registraties zijn bij ons soort onderzoek onmisbaar.’

Gratis e-learning
Het IEMO wil ‘alle gedachten rond EBM bij ouderen in het hoofd krijgen van andere zorgverleners’, zoals Mooijaart het formuleert. En makkelijker kan hij het de collega’s niet maken: er zijn leuke animaties en de e-learning van IEMO is gratis én geaccrediteerd.

Eindtoets farmacotherapie voor artsen
Kees Kramers over farmacotherapie-onderwijs aan artsen: ‘Patiënt moet zeker weten dat de dokter kan voorschrijven’

Elke basisarts kan alle medicatie voorschrijven, zonder serieuze scholing vooraf. Welbeschouwd maken artsen het zich met vallen en opstaan eigen. Een farmaceutische toets dwingt ze om er serieus voor te studeren.

‘Niet iedereen mag zomaar een heup vervangen. Als je die niet goed plaatst, zit ie immers scheef. Ook kunnen er bij de operatie complicaties optreden, zoals infecties of nabloedingen.’ Kees Kramers, internist-klinisch farmacoloog aan het Radboudumc schetst met het voorbeeld het contrast met de farmacotherapie. ‘Als je medicatie niet goed voorschrijft, kan het ook misgaan. Geneesmiddelen zijn dan niet effectief en er kunnen riskante bijwerkingen optreden. Toch mag iedere basisarts gewoon alles voorschrijven.’

Eromheen studeren
In de opleiding tot basisarts is voor farmacotherapie niet bijzonder veel aandacht. De meeste faculteiten toetsen het integraal met andere onderwerpen, waardoor studenten ‘eromheen kunnen studeren’, zoals Kramers het formuleert.

‘Je kunt je studiepunten halen zonder iets aan farmacotherapie te doen. Niet gek dus dat veel jonge dokters zich onzeker voelen. Toch zijn zij het juist die het gros van de geneesmiddelen in ziekenhuizen voorschrijven.’

Gezamenlijke eindtoets
Omdat onoordeelkundige toepassing van geneesmiddelen veel schade kan veroorzaken, ontwikkelen de betrokken beroepsverenigingen samen met de umc’s nu gezamenlijke eindtermen, met bijbehorend onderwijs. Ook komt er een farmacotherapie-eindtoets, waarmee de aanstaande arts kan aantonen dat hij veilig kan voorschrijven. Hulpmiddelen als YouTube-filmpjes en een e-learning met casuïstiek ondersteunen studenten bij de voorbereiding.

Kramers: ‘In het Radboudumc werken we al sinds 2014 met farmacotherapie-eindtoetsen. Inmiddels treffen de andere umc’s voorbereidingen om de toets in te voeren. In dit project stemmen we het allemaal goed op elkaar af.’

Niet langer ‘door schade en schande’
Het beoogde farmacotherapieonderwijs dient volgens Kramers direct de patiëntveiligheid. ‘De jonge arts leert het veilig voorschrijven straks voordat hij de praktijk in stapt. Hij of zij wordt dus niet langer door schade en schande wijs, ten koste van patiënten die aan hem zijn toevertrouwd.’

Video
Share

Facebook

Twitter

LinkedIn

Contact

Verstuur

Aanmelden

Meld aan