Rapporten én reflectie tegelijk

De meerwaarde van samenwerking is groter dan alleen het opleveren van resultaten. ‘KeTJA heeft ons als onderzoekers geleerd om niet alleen de expertiserol te nemen, maar samen met praktijk en gemeente te verkennen wat er speelt, en wat daarin onze bijdrage kan zijn.’ Aan het woord is Marjolijn Distelbrink, coördinator van de Kenniswerkplaats Transformatie Jeugd Amsterdam (KeTJA). Met onderzoekspartners en medewerkers van de Ouder- en Kindteams (OKT’s) in Amsterdam, onderzocht zij hoe de teams gezinnen kunnen helpen. Leonieke Boendermaker, een van de projectleiders van KeTJA: ‘Het kostte tijd om op één lijn te komen over wat waardevol zou zijn om met elkaar te onderzoeken en te ontwikkelen.’ Gesprekken leidden tot het gezamenlijke idee om als eerste stap te analyseren hoe OKT-medewerkers de hulpvraag van gezinnen duidelijk krijgen. En hoe zij ouders het beste kunnen ondersteunen bij de opvoeding.

Begrip voor elkaar

Dat mondde uit in de rapporten Vraagverheldering en Opvoedondersteuning. De werkplaats ontwikkelde daarna handreikingen over kernelementen van werken in een wijkteam jeugd, zoals Versterken van eigen kracht en ‘Werken met culturele diversiteit’. Volgens Boendermaker was de samenwerking inspirerend, maar bleek het ook nodig een beter begrip voor elkaar en elkaars werk te krijgen. ‘We leerden elkaar beter kennen en begrijpen tijdens werkplaatsbijeenkomsten met onderzoekers, teamleiders en beleidsmedewerkers van de OKT’s. Als onderzoekers probeerden we flexibel in te springen op nieuwe vragen en behoeften en tegelijk de oorspronkelijke onderzoeksplannen van KeTJA voor ogen te houden.’

OKT-beleidsmedewerkers zoeken handvatten bij hun keuze voor een werkwijze

Kennisportaal

Distelbrink vertelt hoe ook op een andere manier flexibel is ingesprongen op vragen. ‘We ontwikkelden bij de start van KeTJA een online kennisportaal waar OKT-medewerkers, vertegenwoordigers van ouders en jongeren, docenten, andere hulpverleners en mensen van de gemeente hun vragen konden stellen. Daarna zouden onderzoekers met bestaande wetenschappelijke kennis of een klein veldonderzoek de vraag beantwoorden.’ Er bleken niet zozeer vragen te komen van professionals op de werkvloer, maar eerder van teamleiders of managers. ‘Professionals willen nú bijvoorbeeld weten: wat doe ik met dit kind, dat midden tussen een vechtscheiding van zijn ouders zit? Ze vragen zoiets meestal meteen aan een collega en willen niet wachten op onderzoek.’

Beleidswerkers of teamleiders bleken vragen te hebben die de hele organisatie aangaan. Distelbrink: ‘Welke training zetten we in voor antisociaal gedrag, welke methodiek voor outreachend werken is onderbouwd effectief? Zij zochten naar handvatten om te besluiten wat het meest effectief werkt en waarom ze die werkwijze dus het best kunnen invoeren. Zulke thema’s kwamen aan het licht doordat wij als onderzoekers vragen gingen “ophalen” bij bijvoorbeeld de teams, de gemeente, en ook het Jeugdplatform Amsterdam.’

Lees verder

Nieuwe ideeën

Het was een zoektocht, maar Distelbrink en Boendermaker zijn blij met wat ‘hun’ 2 projecten binnen KeTJA hebben opgebracht. Het derde project over hoe je het leren van medewerkers kunt ondersteunen, vond plaats onder leiding van een andere projectleider, Roel van Goor. Dit project leverde onder andere de handreiking Casuïstiekbespreking op. Maar samenwerken bracht meer op dan handreikingen of rapporten. Distelbrink: ‘Onderzoekers, de OKT’s, gemeentemedewerkers en andere partners hebben elkaar goed leren kennen en meer kennis over elkaars werkwijze gekregen. En wij hebben nuttige informatie naar de praktijk kunnen brengen. Door samen te werken en elkaar te bevragen, ontstaat bewustwording over wat je doet en over wat werkt.

Het is mooi om te zien dat die reflectie bij iedereen plaatsvindt.’ Ook ontstonden nieuwe projecten door de samenwerking binnen KeTJA, zoals het Nationale Wetenschapsagenda-onderzoek ‘Kracht van ontmoeting’. En een project over participatie van jongeren met psychische problematiek. Boendermaker: ‘We ontwikkelden voor ondersteuning van deze jongeren de e-learning Eenzaamheid bij jongeren en ingrediënten voor een workshop over bejegening van jongeren, die in heel Nederland te gebruiken is.’

Een bewuste houding is geen kant-en-klaarproduct met een strik er omheen

Transformatie

Volgens Boendermaker heeft de samenwerking producten opgeleverd waarmee ook echt iets gedaan wordt en die aansluiten op de transformatiedoelen. Daarnaast hebben de gesprekken bijgedragen aan reflectie. Als onderzoeker leer je volgens haar zo veel over de praktijk. Distelbrink: ‘KeTJA bestaat niet meer; de nieuwe werkplaats (KetJA-A: Regionale Kenniswerkplaats Jeugd Amsterdam-Amstelland, red.) heeft een bredere focus dan ondersteuning van de OKT’s. Met een groot aantal partners richten we ons op betere ondersteuning aan kwetsbare jongeren in Amsterdam en omgeving. Vanaf het begin hebben we nu werkplaatsbijeenkomsten ingelast om samen te leren en reflecteren.’ Toch zijn Boendermaker en Distelbrink nog druk met KeTJA: ze schrijven een lesboek over werken in wijkteams voor studenten, met onderwerpen als eigen kracht, veiligheid, diversiteitsgevoelig en wijkgericht werken. Daarbij komen ook de handreikingen en de vragen van het kennisportaal van pas.

Parallelle processen

Boendermaker: ‘Ik heb geleerd me flexibel op te stellen, open te staan voor andere ideeën en transparant te zijn over wat je wilt en doet. Het grappige is dat die houding eigenlijk voor iedereen opgaat; het is goed als je je zo opstelt als professional naar ouders, wij als onderzoekers naar professionals en als organisatie naar de samenwerkingspartners. Het zijn parallelle processen.’ Distelbrink: ‘Dit soort resultaten zijn geen kant-en-klaarproduct met een strik erom. Het zijn ook geen producten die zomaar in andere regio’s kunnen worden gebruikt, maar het zijn reflectieprocessen die blijven doorwerken. De titel “werkplaats” klopt, met andere woorden.’ Voor het vervolg van KeTJA blijft co-creatie dan ook hoog in het vaandel staan.

Leonieke Boendermaker is lector Kwaliteit en Effectiviteit in de Zorg voor Jeugd aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA) en was van 2015-2020 projectleider van het project ondersteuning methodiekontwikkeling van Ouder- en Kindteams Amsterdam binnen de Kenniswerkplaats Transformatie Jeugd Amsterdam (KeTJA). En van het project voor participatie van jeugdigen met psychische problematiek. Ze blijft in het nieuwe KeTJA-A betrokken als onderzoeker en projectleider.

Marjolijn Distelbrink is senior onderzoeker bij het Verwey-Jonker Instituut en coördinator van de Kenniswerkplaats Transformatie Jeugd Amsterdam (KeTJA), van opvolger KeTJA-A en van het kennisportaal daarbinnen.

Video
Share

Facebook

Twitter

LinkedIn

Contact

Verstuur

Aanmelden

Meld aan