Waarom moet een kind rond de negen maanden altijd gezien worden door een arts of een verpleegkundige? Dat vroegen CJG Rijnmond en Thebe Jeugdgezondheidszorg zich af. Daarom hebben zij allebei geëxperimenteerd met een nieuwe vorm van minder intensieve zorg: de ene met een groepsbijeenkomst, de ander met een online contactmoment. En hoewel het bereik beter kan, zien ouders de nieuwe werkwijzen wel zitten.
Artsen van het CJG Rijnmond stuurden de afgelopen tijd na triage van het zes maanden consult een ruime meerderheid – circa 60% – van de ouders door naar de groepsbijeenkomst. “Het gaat dan om ouders van kinderen met weinig risico op problemen”, legt stafverpleegkundige Cathelijn van Baar uit. “De gezinnen die extra ondersteuning nodig hebben, krijgen een individueel consult.”
Vraaggerichte aanpak
Aan iedere groepsbijeenkomst doen maximaal twaalf ouderparen mee. Ieder met zijn eigen achtergrond en zijn eigen vragen. “Het programma staat daarom ook niet van tevoren helemaal vast”, vertelt Van Baar. “We luisteren goed waarnaar op dat moment behoefte is. De ene keer is dat informatie over voeding, de andere keer over veiligheid of mondzorg. Door deze vraaggerichte aanpak beklijft de informatie beter en help je iemand écht op weg.”
Gebruiksgemak
Met de andere aanpak, een online contactmoment, werd geëxperimenteerd bij Thebe Jeugdgezondheidszorg in West-Brabant. Ook hier gebeurde dat alleen bij kinderen waarover medewerkers geen zorgen hadden. Volgens jeugdarts Kelly Konijn levert dit vooral veel gebruiksgemak op voor de ouders. “Zij kunnen in een digitale vragenlijst zelf aangeven over welk onderwerp zij meer willen weten en worden dan doorverwezen naar een relevante website. Daardoor worden ze niet overspoeld door informatie die ze niet nodig hebben. Wanneer zij vragen hebben of zich zorgen maken, kunnen ze het consultatiebureau bellen of mailen.”
Verschil in bereik
Uit een evaluatie blijkt dat de helft van de uitgenodigde ouders het digitale vragenformulier invult. Het bereik is daarmee groter dan dat van de groepsbijeenkomsten, waar maar een derde van de genodigden kwam opdagen. Maar dat wil volgens Konijn niet zeggen dat de groepsbijeenkomst niet werkt. “We moeten alleen meer moeite doen om ouders over de streep te trekken. Momenteel wordt onderzocht of een groepsbijeenkomst rond de 4,5 maand bijvoorbeeld een beter alternatief is.” Van Baar vult aan: “Maar ook door het aanbieden van bijeenkomsten in de avonduren of door het sturen van een herinnering per sms kunnen we het bereik vergroten. Er liggen nog genoeg kansen.”
‘Door deze vraaggerichte aanpak beklijft de informatie beter en help je iemand écht op weg’
ZonMw projecttitel: Twee alternatieve contactmomenten op 9 maanden bij niet-risico gezinnen. Projectnummer 156512007
Ook aan de slag met alternatieve contactmomenten? Neem dan contact op met P. van de Looij – Jansen van GGD Rotterdam-Rijnmond: [email protected].
Meer informatie over het online contactmoment ook via Daphne de Lange: [email protected]