‘Dankzij de werkplaats hebben onderzoekers veel meer oog gekregen voor de praktijk. Cijfers vertellen niet het hele verhaal. Onderzoekers willen nu ook interviews houden met ouders en jongeren en mensen die in de praktijk werken. Ze zien dat kwalitatief onderzoek het kwantitatieve onderzoek versterkt’, vervolgt Mulder. Vice versa zijn ook mensen die in de praktijk werken, enthousiast geworden over wetenschap.
Kritischer
Zozeer zelfs dat een drietal behandelaars binnen de academische werkplaats een promotieonderzoek heeft gedaan. ‘Je ziet het over de hele linie’, vertelt Mulder. ‘Praktijkwerkers worden kritischer op hun eigen handelen, ze vinden het vanzelfsprekend dat hun werk getoetst wordt. Ook ik als psycholoog weet en leer steeds meer, vooral van anderen. Buiten je eigen vakgebied kijken, geeft vrijheid.’
‘Praktijkwerkers worden kritischer op hun eigen handelen’
Programmaleider Eva Mulder: ‘In het begin was het zoeken naar hoe een academische werkplaats moest werken. Dat was samen met ZonMw een ontdekkingsreis waarbij wij heel veel ruimte voor experimenteren kregen. Zo ontwikkelde zich een manier van werken gebaseerd op vragen uit de praktijk of het beleid. Onderzoek leidt tot concrete resultaten die én toepasbaar zijn in de praktijk én vertaald worden naar het onderwijs. Die werkwijze hebben we ons nu eigen gemaakt.’
‘Het lijkt wel alsof het veld er rijp voor is’
Aan de slag
De uitkomsten van de AWFZJ zijn in grote mate merkbaar op de werkvloer. Mulder: ‘We hebben dingen ontwikkeld waar de praktijk echt op zat te wachten. Waar ze zelf om vroegen.’ Gezinnen worden vanaf de start bij de behandeling betrokken, er wordt gewerkt met een ROM-methodiek en jongeren worden geobserveerd met een app voor diagnostiek. ‘Het veld is dus echt aan de slag gegaan met de resultaten van de werkplaats.’
Desondanks gaat implementeren niet vanzelf. ‘Nee, dat is echt gewoon een klus’, vertelt Mulder met een lach.
Niet vanzelf
‘Implementatie van nieuwe kennis vergt vaak een cultuuromslag. Maar je ziet het veld veranderen. Ook landelijk worden steeds meer van onze producten en onze werkwijze overgenomen. Het lijkt wel alsof het veld er rijp voor is.’ De werkplaats heet inmiddels de Academische Werkplaats Risicojeugd. ‘We richten ons nu ook op de periode vóór en na een opname’, zegt Mulder. ‘Dus preventie en nazorg. En het mooie is dat alle partners inmiddels financieel bijdragen zodat we de structuur van de werkplaats in stand kunnen houden.’
Aan de Academische Werkplaats Forensische Zorg voor Jeugd nemen de volgende instellingen deel: forensische –en jeugdzorginstellingen Intermetzo-Pluryn en Forensisch Centrum Teylingereind, de Universitair Medische Centra van Leiden en de Vrije Universiteit, GGZ-instellingen Curium-LUMC en De Bascule en hogescholen Windesheim Flevoland en Leiden. Sinds kort zijn daar de gemeenten Almere, Amsterdam, Holland Rijnland en Utrecht aan toegevoegd en heet de werkplaats de Academische Werkplaats RisicoJeugd.